Mirakelen: Scherpenheuvel

De 17de eeuw is de eeuw van de Contrareformatie. De katholieke kerk zet alle zeilen bij om gelovigen te overtuigen. Niet toevallig ontstaan er nogal wat nieuwe bedevaartsoorden, met de bijbehorende straffe verhalen die in dit geval ‘mirakelen’ worden genoemd en doorgaans met genezingen te maken hebben. Een instrument om bedevaartsoorden te promoten – en zo ook inkomsten te genereren – waren mirakelboeken. Ook lokaal en regionaal verschenen boeken en boekjes met kleurrijke verhalen over de plaatselijke wonderen.

 

In 1604 lijst de Brusselse stadsgriffier Filips Numan voor aartsbisschop Mathias Hovius de tientallen mirakelen op die aan Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel worden toegeschreven, te beginnen met de bezeten Catherine du Bus en de kreupele Hans Clemens. De aartshertogen Albrecht en Isabella steunen de uitbouw van het bedevaartsoord. Daarom krijgt Numans werk, behalve een Franse vertaling, ook een op het Spaanse hof gerichte druk.