Antwerps
We blijven in de 16de eeuw, een tijd waarin wetenschap en straffe verhalen nogal eens botsen. (Zijn er eeuwen waarin dat niet het geval is?) Jan van Gorp was eigenlijk arts in Antwerpen, maar hoe langer hoe meer legde hij zich toe op taalkunde en archeologie. De bereisde Van Gorp beheerste onder meer het Grieks, Latijn en Hebreeuws, naast een aantal moderne talen. Volgens de humanistische gewoonte van zijn tijd verlatijnste hij zijn naam: Joannes Goropius Becanus, die tot in de allerhoogste kringen contacten had, schreef in 1569 een geruchtmakend werk, Origines Antverpianae, in opdracht van het Antwerpse stadsbestuur. Daarin betoogde hij onder veel meer dat Adam en Eva in het Aards Paradijs... Antwerps hadden gesproken en dat Diets, de toenmalige naam van het Nederlands, afgeleid was van ‘D’oudste’. Zijn werk staat bol van deze gewaagde etymologische verklaringen. De man werd in de geleerde wereld spoedig het voorwerp van hoon en spot. (Daar was hij overigens zelf bang voor.) Het is wél een verdienste van Becanus dat hij de taalkunde inzette om historische argumenten te ondersteunen.